Kook de mie-nestjes volgens de aanwijzingen op de verpakking.

Verhit een beetje olie in een wok en fruit hierin de knoflook met de gember aan tot het goed begint te geuren. Voeg de bamigroenten toe, samen met alle droge kruiden en specerijen. Wok de groenten tot ze zacht beginnen te worden.

Laat de gekookte mie uitlekken en schep dit bij de groenten in de wok. Voeg de sambal en ketjap toe en schep het geheel goed om. Laat de bami op laag vuur staan zodat het gerecht warm blijft.

Maak ondertussen de ragout. Smelt hiervoor de boter in een steelpannetje en voeg hier de bloem aan toe. Bak de bloem zo'n 2 minuten mee.

Schenk de volle melk in de pan en voeg hier de sojasaus en sambal aan toe. Breng het geheel aan de kook en kook de ragout tot deze is ingedikt.

Schenk de ragout bij de bami in de wok en schep alles om tot een plakkerig mengsel.

Stort de kleverige bami in een grote (ingevette) ovenschaal. Wat je in een ideale wereld wil is een laag bami hebben van 1,5 cm dik; pas hier dus het formaat van de schaal op aan.

Dek de schaal af en zet de bami minimaal een nacht in de koelkast zodat het stevig kan worden.

Steek de volgende dag met behulp van koekjes uitstekers cirkels uit de stevig geworden bami.

Wentel de bamischijven door de bloem, vervolgens door de losgeklopte eieren en tot slot door de paneermeel. Herhaal deze stap nogmaals.

Frituur de bamischijven in olie van 180°C in 5-7 minuten rondom bruin, knapperig en van binnen gaar.